Attribute Data zijn kenmerken waar maar beperkte antwoorden voor mogelijk zijn. Dit soort data gebruik je bijvoorbeeld bij een toets waar iemand alleen een onvoldoende / matig / voldoende / goed kan halen. In dit soort gevallen, waarbij meer antwoorden in een bepaalde volgorde mogelijk zijn spreken we echter over een subcategorie van attribute data wat we Ordinale Schaal noemen. Voorbeelden van Ordinale Schalen zijn de 5-punts schalen en 7-punts schalen. Deze noemen we ook wel de Likert Schalen. Bij veel vormen van Attribute Data is er echter vaak maar 1 kans om het goed te doen. Meestal zijn het simpele keuzes tussen goed / fout. Als er maar één kans is om het goed te doen dan spreken we over Binaire Data.
Als een bepaald onderdeel van de output niet voldoet dan spreken we over een Defect. Deze onderdelen kunnen ook niet geleverd worden aan de klant. Als de gehele output echter niet voldoet en de klant niets afneemt dan praten we over een Defective. Om Defects in kaart te brengen gebruiken we de U-Chart (variabele subgroepen) en C-Chart (constante subgroepen). Om Defectives in kaart te brengen gebruiken we echter de P-Chart (percentages) of NP-Chart (eenheden)